Vruuger
Familie Vonk
Van oorsprong is de familie Vonk een boerenfamilie die vanuit Veenendaal, boerderij De Vendel (nu een Restaurant) is uitgestreken over het land. Onze tak is via Groesbeek, Overasselt, Beuningen en de Ooy weer in de gemeente Beuningen terechtgekomen. De meeste historische boerderijen die ooit bewoond zijn door de familie Vonk bestaan nog steeds. Al zijn meestal de agrarische activiteiten verdwenen.
Historie Researchcentrum
De historie van het huidige Researchcentrum begint in Beuningen bij de ouders van de huidige eigenaar. Begin jaren ‘60 is er een vleeskalverenhouderij opgezet door Cor en Bep Vonk-Diepeveen. Dit was in die tijd een nieuwe tak binnen de agrarische sector. Naast de vleeskalveren werd er jongvee opgefokt. Er was een veehandeltak voor het verhandelen van kalveren uit Luxemburg en werden er slachtrijpe vleeskalveren ingekocht voor slachthuis NVC te Winterswijk.
Ook is er in de jaren ‘70 melkpoeder onder een eigen merknaam COVO op de markt gebracht. Dit werd geproduceerd door de firma Huis in ’t Veld uit Groenlo. Hiermee werd een totaalpakket aan de kalverhouder aangeboden van levering van het kalf tot de afzet van het vlees. Door het vroege overlijden op 46 jarige leeftijd van Cor Vonk vanwege een ziekte is er een einde gekomen aan de handelsactiviteiten. Ook de boerderij moest verkocht worden voor een nieuwe woonwijk, maar toch heeft Bep Vonk-Diepeveen de draad met haar zoon Erik (toen 14 jaar oud) weer opgepakt en is er in 1983 een nieuwe moderne boerderij opgestart in Winssen. Als weduwe met een schoolgaande zoon is er destijds een volwaardig vleeskalverenbedrijf opgebouwd waar vleeskalveren worden gehouden. Daarnaast is er akkerbouw en wordt er weidevee en schapen gehouden.
Vleeskalveren
Het houden van kalveren voor de vleesproductie is in Nederland in de jaren ’50 ontstaan vanwege de opkomst van de melkveehouderij. Vanwege de behoefte aan melk en zuivelproductie zijn de boeren op grotere schaal melkkoeien gaan houden om de melk te kunnen leveren aan de melkfabrieken.
Om een koe melk te laten geven dient er ieder jaar een kalf geboren te worden. De helft van deze kalveren zijn vrouwtjes en kunnen dienen voor vervanging of uitbreiding van de melkveehouderij. De andere helft van de kalveren zijn mannen(stiertjes) en zijn voor de melkveehouderij grotendeels overbodig. Om deze dieren niet direct na de geboorte overbodig te verklaren is er een nuttige bestemming voor deze dieren ontwikkeld. Er worden voor de rundvleesproductie geen extra onnodige kalveren geproduceerd!